Historische Praet

De schepen van Abel Tasman,

Heemskerk en de Zeehaen.

Eerst de Inleiding van het boek.

De hier volgende tekst is het produkt van eendrachtige samenwerking tussen de bouwer van de modellen, Ab Hoving,  en de tekenaar, Cor Emke, die het bouwproces nauwgezet heeft gevolgd en geregisteerd. De historische setting van Tasmans ontdekkingsreis wordt in het eerste hoofdstuk beschreven door Peter Sigmond, hoofd van de afdeling Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum te Amsterdam en medeauteur van het boek ' Nederlanders ontdekken Australie'. Naast de gegevens omtrent Tasmans reis treft de lezer hier onder andere originele afbeeldingen uit Tasmans journaal als illustraties aan.

Tasman had volgens het bewaard gebleven extract-journaal op zijn gedenkwaardige reis in 1642 de beschikking over twee schepen: het jacht 'Heemskerk' en de fluit ' Zeehaen'. Deze typen waren geen van tweeen uitzonderlijk. De VOC maakte er in Oost-Indie veel gebruik van. Het een voor militaire doelen, het ander voor het vervoeren van koopwaren binnen de archipel. Ook de WIC gebruikte veel van deze schepen. De vloot, waarmee Piet Heyn in 1628 de Zilvervloot veroverde, bestond voor een groot deel uit jachten en fluiten. Toch is er van deze typen algemeen weinig bekend. Daarom wordt in het tweede hoofdstuk een korte typologie gegeven. Verder zijn daar de gegevens te vinden die mede de dasis hebben gevormd voor de bouw van de modellen.

dit modelbouwproject had een sterk experimentele inslag: bij de constructie werd uitgegaan van de kennis van formules en scheepsbouwpraktijken, verkregen uit authentieke 17de-eeuwse literatuur en recent wetenschappelijk onderzoek. In het derde hoofdstuk vindt de lezer een analyse van 17de-eeuwse scheepsbouw zoals wij die kennen uit beeld- en geschreven materiaal en daarnaast een verslag van de bouw van de modellen, die hier deel uitmaakte van het onderzoek.

Modelbouwers zijn geen slaafse navolgers. In  dit boek worden dan ook geen pogingen ondernomen de bouwer voor te schrijven wat hij moet doen om ook zo'n model te maken. Wel wordt in het vierde hoofdstuk een hoeveelheid materiaal aangedragen, onder andere in de vorm van een lijst van zinvolle literatuur en vakbladen alsmede materialen op het gebied van modelbouw, waaruit de geinteresseerde zelf zijn keuze kan maken hoe hij zijn model kan verwezenlijken.

                                              HOOFDSTUK 1
                                    TASMANS TOCHT VAN 1642
                                         door Peter Sigmond

I.1 De Compagnie in Azie

toen de expedities van Tasman werden uitgezonden, had de Verenigde Oostindische Compagnie zich in Azie tussen de Europese grootmachten en dominante positie weten te verwerven.
De Compagnie was in 1602 opgericht met het doel de individuele pogingen van de Nederlandse kooplieden om vast voet in de Indische archipel te krijgen meer kans van slagen te geven door de krachten te bundelen.
De vloten die tot dan toe vanuit verschillende havens waren uitgereed, hadden bewezen dat er grote winsten te behalen waren maar tevens dat de ririco's evenredig hoog waren.
De Verenigde Oostindische Compagnie die van de Staten-Generaal voor Nederland het alleenrecht kreeg op de handel in Aziatische wateren, zou geheel aan de gestelde verwachtingen voldoen.

In minder dan veertig jaar tijd waren de belangrijkste steunpunten op de Portugese voorgangers veroverd, was de Engelse concurrentie afgetroefd en was aartsvijand Spanje buiten de deur gehouden.
Met Spanje was de Republiek in de tijd van Tasman uitvoer nog steeds in oorlog. Niet alleen in Europa, maar ook in Azie stonden de kemphanen tegenover elkaar. De Stille Ocean, het enorme zeegebied tussen de Filipijnen en Zuid-Amerika was 'een Spaanse zee' tot ongenoegen van de Nederlanders die in de aangrenzende Indische archipel de plaats van de Portugezen hadden ingenomen.

Met Batavia als middelpunt had de Compagnie in Azie een uitgebreid handelsnet opgebouwd dat zich uitstrekte over Japan, China, Cambodja, Thailand, India, Ceylon, Perzie en natuurlijk de Indische archipel zelf.
In bijna alle gevallen was er geen sprake van territorial bezit, Bij het handelsimperium van de compagnie ging het om exclusieve handelscontracten met de lokale vorsten, soms afgedwongen met geweld, soms verkregen langs diplomatieke weg. Een netwerk van forten en versterkingen diende er toer om de afspraken met handelspartners kracht bij te zetten en de concurrentie buiten de deur te houden.

Het ging er om andere Europese naties uit te sluiten. Dat leverde met name in India, waar de Portugezen belangrijke steunpunten behielden en de lokale vorsten behendige diplomaten bleken, de nodige problemen op.

Van de rede van Batavia vertrokken elk jaar in december of januari de rijkbeladen retourvloten naar de Republiek. Vandaaruit vonden de Aziatische waren hun weg over Europa.

Batavia was na 1619 de centrale stapelplaats voor de Aziatische waren. Maar om al die producten in Batavia te krijgen, moesten de schepen van de Compagnie alle uithoeken in Azia bevaren.

Daarbij kwam het regelmatig voor dat eerst produkten in bijvoorbeeld China werden opgehaald die vervolgens weer in India werden verkocht, zodat met de opbrengst in India de waren gekocht konden worden, die in Batavia naar Europa gingen.

Natuurlijk was de Compagnie niet de enige vervoerder in Azie. Er bestond een levendige handel tussen de verschillende Aziatische landen, uitgevoerd door inheemse schippers met eigen schepen.

De Chinese handelaars in hun zeegaande jonken namen hier een dominante positie in.
Maar voor de Compagnie betekende het onderhouden van hun vervoersnetwerk in concerto dat er naast de retourschepen die tussen Azie en Europa voeren, ook in Azie een vloot van schepen aangehoudem moest worden voor de inter-aziatische vaart.

En daar kan dan nog aan toegevoegd worden een hoeveelheid schepen, die nodig was voor de oorlog tegen spanje en Portugal.
Kortom, een vloot van schepen van uiteenlopende typen bevond zich min of meer permanent in Azië. Zo bedroeg de 'navale macht' in 1642 - 1643 bij voorbeeld 70 schepen. Veel van die schepen waren ooit uit Nederland gekomen om hun verder leven vervolgens in Aziatische wateren te beëindigen.
Werd er door de Gouverneur-Generaal en zijn Raden in Batavia besloten tot speciale acties, gewapende campagnes tegen de Portugezen of Spanjaarden ofwel ontdekkingsreizen, dan werd bekeken welke schepen beschikbaar waren voor de bedoelde onderneming.
En zo kom het gebeuren dat min of meer toevallig de 'Heemskerk' en de 'Zeehaen' beschikbaar waren en aangewezen konden worden voor een ontdekkingsreis in de Zuidelijke Oceaan.

I.2 Het Zuidland

In 6140 was een groot deel van de wereld in kaart gebracht, zij het dat het daarbij om de contouren van landen ging. Dat is niet zo verwonderlijk want de Europeanen, te beginnen met de Portugezen en spanjaarden, maakten voor hun ontdekkingsreizen vrijwel uitsluitend gebruik van schepen. Dat was niet alleen de snelste en goedkoopste manier om zich te verplaatsen, maar ook de veiligste. Een schip stelde de ontdekkers altijd in de gelegenheid
tot een veilige aftocht . Met hun zware bewapening waren de grote zeeschepen in open water onneembare vestingen gebleken. Met name het geschut maakte de Europese ontdekkers superieur en het stelde hen in staat zich met relatief weinig manschappen vrij te bewegen
en desgewenst met geweld anderen hun wil op te leggen.

Binnenkort meer over Abel Tasman.