* Zuyderzee Botter 70 cm.
Een Replica van een Zuyderzee Botter.De Botter is een oud Nederlands vissersvaartuig met een plat tot licht V-vormig vlak, met een net uitspringende Kiel en hoekige kimmen, die overgaan in een bol naar buiten lopende zijde, waarvan het boeisel boven het berghout naar binnen valt (invalling).
Botters visten voornamelijk op de voormalige Zuyderzee maar werden ook gebruikt op de Noordzee. Het type is ontstaan ongeveer in de 2e helft van de 18e Eeuw. Er is aanwijsbaar verwantschap met het oudere tochtschuit en het Zeeuws Waterschip.
Constructieve bijzonderheden:
Voor het bouwen van de Botter werd voor de romp voornamelijk gebruikgemaakt van eikenhout. De plecht was over het algemeen van Grenen, omdat dat minder glad was als het nat wordt. Rondhouten zoals de Mast, de Giek en ook de vaarbomen waren van Naald- of Essenhout. Blokken waren over het algemeen ook van Essenhout. De zeilen waren van katoen of vlas, en het touwwerk van Hennep of Manilla. Onderhoud van het hout werd gedaan met harpus, een mengsel van gekookte lijnolie en hars. En, voornamelijk voor het onderwaterschip, Stockholmse teer. De zeilen en touwen werden van oudsher getaand met eek.
Botters hadden een hoge kop waarmee de zee gekeerd wordt, en waardoor er in het vooronder leef-en opslagruimte ontstaat. Het achterschip is zeer laag om het vistuig makkelijk te kunnen hanteren.
In het achterschip bevindt zich ook de typerende "BUN". die. Die bestaat uit drie met water gevulde ruimen die onder water, en aan de zijkanten worden afgedekt door de geperforeerde "
kaarplaten", zodat het buitenwater er vrij doorheen kan stromen.
In de bun kon de vangst dagenlang levend bewaard worden.
De ruimen zijn via de trog van bovenaf bereikbaar. De zwaarden zijn typische smalle zeezwaarden, met een vleugel-profiel.
De tuigage bestaat uit een massieve steekmast zonder zijverstaging. zodat vistuig makkelijke te hanteren is. Bij licht weer konden een Kluiver en een Bras of aap als bijzeilen worden toegevoegd.
Opvallend is de zeer grote Fok, die nodig was om de netten te slepen, maar zwaar te hanteren is bij het overstag gaan bij stormachtig weer.
Bemanning:
Bij het oorspronkelijke gebruik in de visserij bestond de bemanning uit 2 tot 4 personen, afhankelijk van de visserijmethode.
Deze werden aangeduid als schipper en knecht(en), wat tevens de basis was van sociale klasse in veel visserij-gemeenschappen.
Bij het tegenwoordige recreatieve gebruik loopt de bemanning vaak op tot 6-8 personen, om vlotte manoeuvres en zeilwisselingen te kunnen uitvoeren. Veel Botters worden ook verhuurd aan passagiers, doorgaans met schipper en dekhulp. Het aantal passagiers is wegens wettelijke beperkingen beperkt tot 12 personen.
Er zijn in de loop van de jaren vele soorten Botters gebouwd en ieder visserdorp of Stad had verschillende type Botters.
Afmetingen:
Lengte: ca. 70 cm.
Breedte: ca. 21 cm.
Hoogte: ca. 70 cm.
Er wordt aangeraden om het modelschip in een vitrine te plaatsen vanwege kleine vingertjes en vanwege stof.
Verzendkosten Buitenland op aanvraag.
VOORRAAD 3 STUKS.
Voor het bouwen van de Botter werd voor de romp voornamelijk gebruikgemaakt van eikenhout. De plecht was over het algemeen van Grenen, omdat dat minder glad was als het nat wordt. Rondhouten zoals de Mast, de Giek en ook de vaarbomen waren van Naald- of Essenhout. Blokken waren over het algemeen ook van Essenhout. De zeilen waren van katoen of vlas, en het touwwerk van Hennep of Manilla. Onderhoud van het hout werd gedaan met harpus, een mengsel van gekookte lijnolie en hars. En, voornamelijk voor het onderwaterschip, Stockholmse teer. De zeilen en touwen werden van oudsher getaand met eek.
Botters hadden een hoge kop waarmee de zee gekeerd wordt, en waardoor er in het vooronder leef-en opslagruimte ontstaat. Het achterschip is zeer laag om het vistuig makkelijk te kunnen hanteren.
In het achterschip bevindt zich ook de typerende "BUN". die. Die bestaat uit drie met water gevulde ruimen die onder water, en aan de zijkanten worden afgedekt door de geperforeerde "
kaarplaten", zodat het buitenwater er vrij doorheen kan stromen.
In de bun kon de vangst dagenlang levend bewaard worden.
De ruimen zijn via de trog van bovenaf bereikbaar. De zwaarden zijn typische smalle zeezwaarden, met een vleugel-profiel.
De tuigage bestaat uit een massieve steekmast zonder zijverstaging. zodat vistuig makkelijke te hanteren is. Bij licht weer konden een Kluiver en een Bras of aap als bijzeilen worden toegevoegd.
Opvallend is de zeer grote Fok, die nodig was om de netten te slepen, maar zwaar te hanteren is bij het overstag gaan bij stormachtig weer.
Bemanning:
Bij het oorspronkelijke gebruik in de visserij bestond de bemanning uit 2 tot 4 personen, afhankelijk van de visserijmethode.
Deze werden aangeduid als schipper en knecht(en), wat tevens de basis was van sociale klasse in veel visserij-gemeenschappen.
Bij het tegenwoordige recreatieve gebruik loopt de bemanning vaak op tot 6-8 personen, om vlotte manoeuvres en zeilwisselingen te kunnen uitvoeren. Veel Botters worden ook verhuurd aan passagiers, doorgaans met schipper en dekhulp. Het aantal passagiers is wegens wettelijke beperkingen beperkt tot 12 personen.
Er zijn in de loop van de jaren vele soorten Botters gebouwd en ieder visserdorp of Stad had verschillende type Botters.
Afmetingen:
Lengte: ca. 70 cm.
Breedte: ca. 21 cm.
Hoogte: ca. 70 cm.
Er wordt aangeraden om het modelschip in een vitrine te plaatsen vanwege kleine vingertjes en vanwege stof.
Verzendkosten Buitenland op aanvraag.
VOORRAAD 3 STUKS.